In onze communicatie gebruiken we deze drie werkwoorden heel vaak. MOETEN, WILLEN en KIEZEN zijn zo eenvoudig en zo krachtig. Ik zal je uitleggen waarom, ze helpen mij namelijk regelmatig als ik mezelf bewust maak van mijn woordkeuze.

 

Wanneer je dingen MOET, ligt de kracht buiten jezelf. Je moet dingen van de externe wereld, van buitenaf.

Je moet beter je best doen, je moet meer klanten en/of omzet scoren, je moet een verbeterplan schrijven.

Eigenlijk wil je het zelf helemaal niet, maar het moet, dus dan doen we dat maar. Taken die moeten, daar zul je geen energie van krijgen. Wel een opluchtingsgevoel als ze gedaan zijn (bijvoorbeeld de (omzet-)belasting doen;-)

 

Zodra je dingen WILT, komt er een verschuiving van buiten naar binnen. Want nu wil je dingen, voor jezelf. Dus de verschuiving vindt plaats maar blijft op de grens van extern en intern. Want bij willen zijn er naast interne, ook nog externe factoren die gelden. Er dienen zich bijvoorbeeld belemmeringen aan als, de tijd is er niet goed voor, de omgeving werkt niet mee. Er zit nog een soort van ‘MAAR’ in het verhaal. ‘ja, ik wil dat wel, maar….’ En vul zelf maar in.

 

En dan kun je altijd nog KIEZEN gebruiken als werkwoord. En zodra je kiest voor ‘kiezen’ in je taalgebruik merk je dat je puur vanuit je eigen wens werkt. Dat gaat voorbij ‘willen’. Of je nu belemmeringen tegenkomt of niet, ze doen er niet toe, want je gaat er voor. Je kan het omdat je weet dat je het kan of omdat je bijvoorbeeld net als Pippi Langkous denkt: “ik heb het nog nooit gedaan dus ik denk dat ik het wel kan”. De bewustwording is geheel van binnenuit en kan zelfs een soort van flow creëren.

 

De volgende keer als je merkt dat je ‘moeten’ als werkwoord gebruikt in je taal, vraag jezelf dan af of je er willen of kiezen van kan maken. Je zal zien dat het gemakkelijker of vloeiender gaat als je voor ‘willen’, en zeker voor ‘kiezen’ kiest.